Turkse en Nederlandse cartoonisten in debat tijdens opening tentoonstelling

dsc_0509Hoe ga je door met het tekenen van cartoons als je door zo’n spotprent een maand in de gevangenis hebt gezeten? Spelen angst en zelfcensuur een rol bij het hanteren van het penseel? Over deze vragen ging Jos Collignon, één van de bekendste cartoonisten van Nederland, in debat met de Turkse cartoonist Güneri Içoğlu. Içoğlu is één van de tekenaars van wie werk te zien is op de tentoonstelling ‘De verbeelding aan de macht’ die Röportaj en het Persmuseum hebben georganiseerd. “In Turkije verstaan tekenaars de kunst dingen te zeggen die ze niet mogen zeggen.”

Op de minitentoonstelling, die op donderdag 29 januari is geopend door Joost Lagendijk – voorzitter van de gemengde parlementaire delegatie Europa-Turkije van het Europese parlement – zijn veertig cartoons uit Nederland en Turkije te zien. “Kritische tekeningen maken over de gevestigde macht in Turkije kan gevaarlijk zijn. Toch tonen cartoonisten steeds over hoeveel vindingrijkheid zij beschikken”, zegt Niels Beugeling, hoofd Collecties van het Persmuseum. Hij wijst op de eigenzinnige reactie van het satirische weekblad Leman, nadat premier Erdoğan een aanklacht indiende over een cartoon waarin hij als kat was afgebeeld. Leman kreeg een boete, maar liet zich niet uit het veld slaan. “In volgende edities figureerde Erdoğan als peer, ui en rode peper. Cartoonisten blijven zoeken naar manieren om de grenzen te verleggen die aan de persvrijheid worden gesteld.”

In de voorste linies
Jos Collignon beaamt dit. “Columnisten en cartoonisten zijn de vooruitgeschoven posten van de persvrijheid. Zij bevinden zich in de voorste linies waar de meeste klappen vallen”, stelt hij. “In het Westen is het ondenkbaar dat een cartoonist wordt gestraft, omdat hij de premier als dier afbeeldt. Ik vind het dan ook een briljante vondst dat Erdoğan in cartoons nu als groente door het leven gaat. Hij realiseert zich niet dat hij met een prei op zijn hoofd pas echt voor schut staat. In Turkije verstaan tekenaars de kunst dingen te zeggen die ze niet mogen zeggen.”

“Erdoğan maakt zichzelf tot mikpunt van spot in Europa”, vindt ook Içoğlu. “De huidige regering is geen uitzondering op haar voorgangers in de afgelopen decennia”, benadrukt hij. “Het wás moeilijk om in Turkije te tekenen, dat is nóg zo en dat zal nog lange tijd zo blijven. Veel cartoonisten zijn moe van de straffen die in de afgelopen twintig jaar zijn opgelegd. Humor is echter een belangrijk wapen, dus we blijven tekenen, maar betalen hiervoor een rekening.” Içoğlu spreekt uit ervaring. Hij hoorde in 1989 acht maanden gevangenisstraf tegen zich eisen, omdat een cartoon als ‘beledigend voor de Turkse identiteit’ werd beschouwd. Na één maand gevangenisstraf kwam hij vrij dankzij een kleinschalige amnestie. “Mentaal zit je eigenlijk altijd in een soort gevangenis. Ik ben artiest en kan mijn werk niet doen. Hiervan ben ik me 24 uur per dag bewust. In Turkije is deze angst iets waarmee iedereen heeft leren leven.” Hoe kun je als kritische cartoonist werken in de wetenschap dat er een prijs op je hoofd staat, vraagt Collignon zijn collega. Içoğlu: “Deze angst heeft natuurlijk invloed. Soms weten we van tevoren dat op een cartoon in een aanklacht zal volgen. Ook nu moet ik voorzichtig zijn met wat ik zeg. Eén woord kan als beledigend worden ervaren en reden zijn mij achter de tralies te zetten.”

‘Wij zijn van iedereen’
Opvallend aan de satirische bladen in Turkije is hun onafhankelijkheid. In Turkije zijn vrijwel alle media in bezit van enkele grote bedrijven die voordeel hebben bij goede relaties met politiek en bedrijfsleven. De cartoontijdschriften worden in eigen beheer uitgegeven. “Leman is onafhankelijk. We verschijnen wekelijks en zijn van iedereen. Cartoonisten die voor dagbladen werken, ervaren minder belemmeringen, maar zijn volgzamer aan de zittende macht. Zij leveren niet de scherpe kritiek die kenmerkend is voor onze cartoonisten.” Collignon: “Nederland kent geen traditie van onafhankelijke cartoonisten. We hebben hier geen eigen bladen, zoals in Turkije, Frankrijk of Italië. De meeste tekenaars zijn werkzaam bij een krant, maar ze kunnen een onafhankelijk geluid laten horen”, zegt hij. “Niet alleen kranten, óók het politieke establishment heeft een andere houding tegenover tekenaars. Zo heb ook ik ooit een minister als dier afgebeeld, maar die kon de grap wel waarderen. Veelzeggend is de uitspraak van oud-premier Van Agt: ‘Cartoons raken mij niet, want het is kunst’.” Içoğlu: “Dat is iets waar we in Turkije alleen van kunnen dromen…”

Hoge bomen

In de onderhandelingen over de toetreding van Turkije tot de Europese Unie maakt de EU zich hard voor de herziening of afschaffing van wetsartikelen die de vrijheid van meningsuiting beknotten, vertelt Joost Lagendijk. “Artikel 301 – dat belediging van de Turkse identiteit strafbaar stelt – is onder druk van de EU afgezwakt. Hierdoor is het aantal aanklachten sterk gedaald. De situatie is niet inktzwart, maar er is veel onvoorspelbaar in Turkije”, erkent hij. “Zo zijn er voorbeelden van cartoons die veel beledigender zijn dan tekeningen die wel tot rechtsvervolging hebben geleid. Het blad Penguen leverde forse kritiek op premier Erdoğan en president Gül, maar kwam hiermee weg. Cartoonisten verkeren voortdurend in onzekerheid en voelen zich geïntimideerd”, aldus Lagendijk. “Door cartoons kunnen hoogstens individuen zich gekwetst voelen, niet de instanties die zij vertegenwoordigen. Dat is iets wat gezagdragers moeten aanvaarden. Hoge bomen vangen nu eenmaal veel wind.”

Nieuwe aanklacht
Er is echter nog een lange weg te gaan. Zo maakt Mehmet Ülger, voorzitter van Röportaj, bekend dat premier Erdoğan één dag voor de opening van de tentoonstelling opnieuw een aanklacht heeft ingediend tegen Leman. Aanleiding voor de stichting een selectie van cartoons online te veilen. Inmiddels hebben Röportaj, de Nederlandse Vereniging van Journalisten, Free Voice, de NPS en de VPRO een startbod gedaan op vijf cartoons die vanaf nu geveild worden op eBay. Met de opbrengst worden de proceskosten gedekt.

De mini-expositie ‘De verbeelding aan de macht’ is tot 8 maart te zien in het Persmuseum, Zeeburgerkade 10 in Amsterdam.